“Papa, wat ben jij nu eigenlijk?”, vraagt mijn jongste zoon. We zijn in Istanbul op bezoek bij mijn schoonfamilie waar ik dus de schoonzoon van ben. De familie van mijn vrouw noemt mij in het Turks ‘damat’. Maar voor de neven en de nichten van haar ben ik ook ‘de schoonbroer’, en zij noemen mij ‘eniste’. Voor de andere twee schoonbroers van mijn vrouw ben ik dan weer de zwager, ‘bacanak’. Onze Enes begreep er niet veel van en vraagt terecht wat ik nu eigenlijk ben.
Dit is waarschijnlijk een van de gevolgen van tweetalig opvoeden.
Bij ons in België word je in vele situaties meestal enkel met je naam geroepen. Ongeacht je leeftijd ben je wie je bent; in mijn geval gewoon Bahattin.
Maar in de Turkse context krijg je naargelang je leeftijd, geslacht en ‘rang in de familie’ verschillende titels. ‘Amca, teyze, yenge, abla, abi,…’ Een onbekende man wordt meestal met ‘abi’ of ‘amca’ aangesproken. Voor een vrouw wordt dat ‘abla’, ‘teyze’ of ‘yenge’. Je inschattingsvermogen is wel belangrijk in de woordkeuze. Want er bestaat geen leeftijdsgrens tussen ‘abi’ en ‘amca’ of ‘abla’ en ‘teyze’.
Stel dat je een ietwat jongere vrouw aanspreekt met ‘teyze’, dan heb je het meestal zitten.
Omdat deze titel voor oudere vrouwen wordt gebruikt. In sommige gevallen mag je dan een reactie zoals ‘Hey, waarom ben ik jouw tante’ verwachten.
Ik had ook moeite toen jongeren mij ‘amca’ begonnen noemen. Tot dan werd ik altijd ‘abi’ of broer genoemd, maar eens mijn grijze haren de macht kregen over mijn hoofd, veranderde dit. ‘Amca’ klonk alsof ik al heel wat ouder was.
Ondertussen heb ik mij erbij neergelegd.
Dezelfde titels worden ook in de familie gebruikt. Zo spreek ik mijn broer nooit aan met zijn naam, maar eerder met ‘abi’. Mijn zus is mijn ‘abla’.
Want zo hoort het. Iemand die ouder is dan jou, spreek je ook nooit aan met zijn naam.
Hier in Turkije, op bezoek bij mijn schoonfamilie ben ik dus zowel eniste, damat als bacanak.
Dit doet mij denken aan een foto op het internet. Een jongetje balt zijn vuist naar zijn vader, zeggende dat hij hem niet vertrouwt, want: “Mijn opa noemt jou ‘zoon’, mijn andere opa noemt je ‘damat’, mijn tante noemt je ‘eniste’ en de schoonbroer van mijn mama ‘bacanak’. Ik vertrouw jou niet, want ik weet niet wie jij bent”. Gelukkig vertrouwt Enes mij wel, want voor hem ben ik nog altijd zijn ‘baba’ oftewel papa.
Koçak Bahattin